- afzeggen
- {{afzeggen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [meedelen dat iets niet doorgaat] décommander2 [opzeggen] résilier♦voorbeelden:1 een bestelling afzeggen • annuler une commandeeen bezoeker afzeggen • décommander un rendez-vouseen vergadering afzeggen • annuler une réunion2 een tijdschrift afzeggen • se désabonner (d'une revue)II 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉1 [meedelen dat men niet komt] (se) décommander♦voorbeelden:1 onze gast heeft (het) afgezegd • notre invité s'est décommandé
Deens-Russisch woordenboek. 2015.